8-Oriëntaals museum van 1871- 1877
Op de wandelkaart van 1899 staat op Hoofdstraat 44 een karakteristiek pand. De architect is Luitje de Goed. Dit huis is in 1890 gebouwd voor Jan van der
Vegt, rentmeester van familie Sandberg in Olterterp.
Voor die tijd is er jarenlang geen bebouwing geweest. Op die plek stond een schutting.
Dat is te zien op blz.22 uit het boekje:”Beetsterzwaag in beppe’stijd “door Ernst Huisman,uitgegeven in 1993.
Maar wat stond er dan in vroeger tijd? Vanaf 1832 zijn de kadastrale gegevens te volgen. Samen met de uit Leeuwarden afkomstige oud-kadastermedewerker Y.Zuiderveld zijn we tot het volgende gekomen.
Er stonden drie gebouwen, waarvan het middelste nog in oude staat is. Het
Eysingahuis.Aan de oostkant stond een vleugel. Aan de westkant een bouwvallige woning.
Door vererving kwam het geheel in handen van Tinco Lycklama à Nijeholt. Hij was bekend om zijn reizen naar de Oriënt. Tinco was op zoek naar een onderkomen voor de verzameling curiositeiten die hij tijdens zijn tochten had verzameld. Dus liet hij de bouwval in 1870 afbreken. De partij afbraak : balken, planken,kozijns,ijzer, lood, zink, steen en puin werden achter de tuin opgeslagen. Verkoop hiervan door deurwaarder van Leeuwen. Er kwam een nieuw pand.
Het Oriëntaals museum.Of het in 1871 een spectaculaire opening was? Hier
is in de kranten niets over te vinden. Wel dat het museum in 1872 werd gesloten.
De verzameling werd overgebracht naar Cannes. Er is nog in 1873 sprake geweest om in Beetsterzwaag terug te keren.
Dit is er niet van gekomen. De gebouwen zijn aangehouden tot 1877. Toen kwamen alle panden voor afbraak in de verkoop. Op de plaats van de oostvleugel werd een nieuwe woning gebouwd voor veearts Eggink. Zijn schoonvader Koopmans liet dit voor hem en zijn dochter bouwen. Het midden bleef bewaard. Dokter de Groot, die elders in het dorp woonde, begon hier zijn nieuwe praktijk.
De woning waar het museum onderdak in had gehad, werd gekocht door timmerman Dikkenschey uit Leeuwarden.
Hij werd met de grond gelijk gemaakt. Deze bouw grond ging een aantal malen in andere handen over. Tot 1890 Dierenpark. Er waren niet alleen levenloze artefacten. Ook levende.De hr. A.v.d. Werff bankdirecteur en amateurhistoricus vertelt in 1961 dat er in een dierenpark apen
aanwezig waren. Ook had Tinco een grote hond, zo groot, dat wanneer het dier
losbrak( en dat gebeurde nogal eens) er geen sterveling meer op de dorpsstraat durfde komen. Over de apen. In 1951 stond “De wonderbaarlijke reis van Jan Sjoukes”door v.d. V. in de Drachtster Courant.
Een zekere Jan Sjoukes kreeg de opdracht vier apen van Beetsterzwaag naar Wolvega te brengen.Hij lustte “een slokje”. Maar de beurs was leeg.
Hij liet omstanders voor 5 cent de apen bezichtigen. Dit ging goed tot de Knijpe. Hier ontsnapte één van de de apen. Dronken Jan pakte de aap beet en gelastte hem in de kooi terug te keren. Toen de aap hem aan het hart drukte, werd Jan weer enigszins nuchter. Met vereende krachten lukte het om het dier weer in de kooi te krijgen. Om zijn helpers te bedanken, werden de apen in Heerenveen nogmaals tentoongesteld.
Zonder verder schokkende belevenissen kwam Jan, die de trein gemist had, met eigen vervoer in Wolvega aan.
Persoonlijk. Ik ben op 7 maart 1950 geboren aan de Boslaan. In mei woonden we op Hoofdstraat 44. Hier heeft ons gezin een tijd gewoond. Mijn eerste stapjes heb ik gezet op de plek waar ooit het museum van Tinco heeft gestaan!
Thom Vellinga
Bronnen: Kadaster, krantenartikelen Delpher en
Drachtster Courant , info via A. v. d. Werff, artikelen E. Huisman, notariële akten ( Tresoar)